Deel 3 - De
Bevrijding
De Geallieerden
landden in juni 1944 in Normandie. De strijd was daar hevig. Er werden
vele verliezen geleden maar ze kwamen toch steeds dichterbij.
De v1 en v2 kwamen regelmatig over. De V1 maakte het geluid van een
helicopter. De v2 hoorde je niet.
We hadden ook menigen slapelozen nachten vanwege de Engelse
bommenwerpers op weg naar Duitsland.
Maar de Geallieerden rukten op. Wij kregen allemaal een opgerolde deken,
met lussen van touwen waar we onze armen door konden steken, aan het
voeteneinde van ons bed.
In de kelder werden tribunes gemaakt en een vluchtroute. Er werd verteld
dat de Duitsers uit het koetshuis daarmee geholpen hadden..
Maar ik was er niet bij. Wij gingen nog steeds in Brummen naar school.
Half juli tot eind augustus was het zomervakantie. Het was prachtig
weer. Overdag was het vrij rustig in de lucht buiten de v1 en v.2.
We zaten vaak achter het huis bonen af te halen en kolen klein te
snijden voor de inmaak.
Er was veel troepenbeweging van Duitsers op de weg.
Wat wisten we eigenlijk? Zeker als kind helemaal niets. Naar de radio
mocht je niet luisteren.
Die had men moeten inleveren maar er waren veel mensen die dat stiekem
toch deden. Later ben ik daar allemaal achter gekomen.
In september 1944 was het zuiden van het land voor een groot deel
bevrijd.
Ook in september 1944 kwam de order van de Nederlandse regering, die in
Londen zat, tot de treinstaking zodat er geen Duitse troepen
meer vervoerd konden worden. Ook werd in september de slag bij Arnhem
geleverd.
Brummen ligt hemelsbreed niet ver van Arnhem. We gingen niet meer naar
school. Te gevaarlijk.
Ook de onderwijzers, meneer Ploeger en –van Wijk konden niet meer terug
vanuit Alphen waar zij woonden.
We zagen brandende vliegtuigen neerkomen, hoorden het gebulder van de
kanonnen en zaten veel in de kelder.
Zowel bij dag als bij nacht.90 meisjes plus het personeel. Ieder had een
eigen plek.
Allemaal met een opgerolde deken op onze rug en we zongen de mooiste
liederen.
Na een felle strijd van tien dagen, met vele doden en gewonden, was de
strijd gestreden. Arnhem, Nijmegen en andere plaatsen lagen in puin en
waren bevrijd.
Maar Brummen nog niet.
Door de treinstaking was er ook geen toevoer van voedsel naar het westen
van het land. Vooral in de grote steden werd honger geleden die winter.
Menigeen probeerde wat voedsel te bemachtigen. De mensen kwamen naar het
platteland, naar de boeren om wat te eten te vragen.
We hebben ze gezien. Drommen mensen met kinderwagens, bakfietsen,
fietsen met houten banden enz.
Zij probeerden hun kostbaarheden, zoals gouden sieraden, te ruilen voor
wat eten.
Als ze geluk hadden kwamen ze ermee thuis maar op veel strategische
punten stonden Duitsers en eisten alles op. Veel mensen en kinderen zijn
van de honger omgekomen.
Kerstfeest 1944
werd met ons allen samen gevierd .Meneer Timmermans, de
godsdienstleraar, was er ook bij met zijn vrouw en twee kleine
dochtertjes.
Hij vertelde weer een prachtig verhaal. Het zou zijn laatste Kerstfeest
zijn...
Maart 1945
De Canadezen en Engelsen rukten op vanuit het noorden
Zo plotseling als de Duitsers waren gekomen, waren ze uit het koetshuis
verdwenen. De Duitsers vluchtten met alles wat ze te pakken konden
krijgen.
Het was druk op de weg met militaire vrachtwagens, huifkarren, auto’s,
paarden en vooral veel fietsen. Maar niet alle Duitsers trokken weg.
In maart werd er vreselijk gevochten in en rond Appeldoorn. We zaten
veel in de kelder.
Laagvliegende vliegtuigen waarvan sommigen bij ons in de buurt werden
neergeschoten..
En wij maar zingen in de kelder: er ruist langs de wolken en nog veel
meer van die schone liederen. Nou, ruisen deed het niet.
Af en toe stond het huis te schudden. Ook Brummen werd niet gespaard.
Er viel een bom in de tuin. Meneer Timmermans werd getroffen door een
granaatscherf en was op slag dood.
Eén meisje werd alle spanning en lawaai te veel. Ze was dag en nacht aan
het gillen en schreeuwen. Ze zag overal bommen vallen. Later werd ze in
een ziekenhuis opgenomen. We hebben haar niet meer gezien.
Half april 1945
Het geweld werd minder. We konden eindelijk weer eens lekker slapen.
Maar op een nacht stond opeens de juffrouw aan mijn bed en maakte mij
wakker.
Ik moest met haar meekomen naar haar kamer en bij haar in bed kruipen.
Ze was erg zenuwachtig. "Hoor", zei ze ;"Daar is het weer." En ja, ik
hoorde het ook.
Het grind knerpte. Erliepen mensen rond het huis. Ze zei dat ik naar de
zolder moest gaan om juffrouw Greet Ketellapper wakker te maken
en te vragen of ze naar beneden kwam.
Ik schrok me naar. Waarom moest ik dat doen? Helemaal naar de zolder?
Daar was ik nog nooit geweest
en ik was éen van de jongste meisjes. Maar eerst keek ik stiekem door
een kier in de gordijnen.
En wat ik daar zag...
Boven het
korenveld, aan de overkant van de weg, hingen oranje lichtgevende
ballen. Lichtkogels. Sprookjesachtig en eng.
In mijn lange witte nachtjapon en met knikkende knieen ging ik de trap
op tegenover het bordes, bang dat ik in mijn rug geschoten zou worden.
Op de eerste etage brandden flikkerende olielampjes die de engste
schaduwen maakten.Nog een trap op en ik klopte aan haar kamerdeur.
Ze zou komen maar ze kwam niet. De hele spannende tocht moest ik nog een
keer maken. Na lang wachten kwam ze eindelijk en mocht ik weer naar mijn
bed.
De volgende dag was het prachtig weer en opeens kwamen twee motorrijders
het hek binnen rijden. Het waren Canadezen.
Zij hadden de nacht ervoor het terrein verkend of er nog Duitsers waren.
Hoera! Wij waren bevrijd en we kregen allemaal een halve reep chocola.
Wat een traktatie.Maar toen hoorden we ook dat de baron en het hoofd van
de school, vlak voor de bevrijding, tegen de muur van het postkantoor,
tegenover de school, gefusilleerd waren. Blijdschap en droevenis.

In september
gingen we weer terug naar Alphen, maar niet voordat we afscheid hadden
genomen van de Brummenaren.
In een zaaltje in het dorp gaven we een afscheidsfeestje met zang, dans
en toneelstukjes. Ook iets met bloemen.
Ach, de meeste oudere meisjes waren al roosjes in de knop maar ik was
nog steeds elf jaar en nog niet zover.
Nee, ik ontluikte als een narcis van knalgeel crêpe-papier en zong er
ook nog een liedje bij.
De avond was geslaagd en we kregen een groot applaus.

In oktober kwam
mijn broertje ook weer terug.
We hadden elkaar drieeneenhalf jaar niet gezien. Mijn kleine broertje
was groot geworden: negen jaar.
Alle kinderen die uit Brummen kwamen waren een tijd niet naar school
geweest en moesten een klas overdoen.
Vele jaren later...
Inmiddels woont een dochter van mij in Zutphen.
Als we daar naar toe rijden zie ik in de verte de Quazenbosch liggen.
Ik denk met plezier aan die tijd terug...
Ferena Klop Mol
Voor vragen en opmerkingen: f.klopmol@upcmail.nl
25-05-2013 |